Derde symposium Mobiliteitspanel Nederland
Marion Wittenberg
Verandert je reispatroon als je van de stad naar het platteland verhuist? Waarom kiezen sommige mensen ervoor om te gaan lopen of fietsen? Speelt je gezondheid een rol bij het kiezen van je vervoermiddel? Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) organiseerde samen met DANS op 10 april jongtleden een symposium waar deze en andere onderwerpen aan bod kwamen. De meeste presentaties op dit goed bezochte symposium hadden betrekking op het Mobiliteitspanel Nederland (MPN), een online panelsurvey onder 4.000 respondenten van 2.000 Nederlandse huishoudens. Sinds de eerste opzet van het MPN in 2011, is de manier waarop respondenten een online vragenlijst beantwoorden veranderd, door de sterke toename van het gebruik van smartphones. Toon Zijlstra (KiM) ging in op dit fenomeen. 33% van de respondenten beantwoordde de vragenlijst in 2016 met een smartphone. Dit is een specifieke groep; stedelijk, jong, lager opgeleid, die op een andere manier moeilijk te bereiken is. Vandaar dat het belangrijk is om de vragenlijsten aan te passen aan het apparaat die de respondent gebruikt. Kortere en eenvoudiger vraagstelling en andere layout van de vragen zijn noodzakelijk om ook deze groep respondenten te bereiken.
Het MPN verzamelt ook data door middel van een dagboekje dat de respondenten drie dagen moeten bijhouden. Marie-José Olde Kalter (Universiteit Twente / Goudappel Coffeng) liet zien hoe belangrijk deze data zijn voor het analyseren van keuzegedrag; wanneer neemt iemand welk vervoermiddel, hoe groot is de variatie hierin en waarvan is dit afhankelijk. Onderzoek hiernaar is belangrijk om effectieve beleidsmaatregelen te kunnen ontwerpen die het gebruik van meer duurzame vervoerswijzen stimuleren. Naast presentaties over het MPN waren er ook bijdragen over het German Mobility Panel en de Britisch Household Panel Survey.
Alle presentaties zijn beschikbaar op de DANS-website:
https://dans.knaw.nl/nl/actueel/agenda/3rd-netherlands-mobility-panel-mpn-symposium
Meer informatie over de data van het MPN is te vinden op de website van het KiM:
https://www.kimnet.nl/mobiliteitspanel-nederland/over-het-mpn
Hernieuwd zelfvertrouwen op EuropeanaTech
Steven Claeyssens
Half mei kwamen in Rotterdam op het gelijknamige stoomschip drie werelden bijeen: de wetenschap, het erfgoed en de creatieve industrie. EuropeanaTech-deelnemers uit alle windstreken monsterden voor twee dagen aan. Op de agenda stond de toekomst van Europa’s digitale erfgoed op het web. Tijdens het slotdebat concludeerde Jill Cousins, oud-directeur van Europeana, dat er in vergelijking met de vorige editie in 2015 te Parijs hernieuwd (zelf)vertrouwen lijkt te zijn. Het spook genaamd Google waart iets minder nadrukkelijk door erfgoedland en een aantal technieken om erfgoed en informatie bruikbaar online te plaatsen en tegelijk in het publieke domein te houden, bereiken de volwassen leeftijd. Bovendien maken steeds meer musea, bibliotheken en archieven ook gebruik van die mogelijkheid en stellen ze hun digitale collecties vrijelijk ter beschikking, voor de wetenschap, de industrie en het grote publiek.
Veel aandacht ging uit naar IIIF, wikidata en Linked Data, met een opgemerkt pleidooi door Robert Sanderson (J. Paul Getty Trust) voor LOUD, Linked Open Usable Data. Ook toepassingen op basis van recente doorbraken in machine learning kwamen aan de orde, bijvoorbeeld voor automatische categorisering van vlinders bij Naturalis of beeldherkenning in oude kranten bij de Franse nationale bibliotheek. Natuurlijk zijn nog lang niet alle zorgen van de baan of alle discussies beslecht. Zo bestaat er nog altijd onenigheid over de gewenste mate van centralisatie dan wel decentralisatie op het web en is de zoektocht naar een gebruikersinterface die meer biedt dan een klassieke zoekfunctie met zoektermen nog lang niet ten einde. De meest verontrustende boodschap bracht Herbert van de Sompel (Los Alamos National Laboratory). Hij herhaalde zijn bevinding dat een groot deel van de verwijzende hyperlinks in wetenschappelijke publicaties al na enkele jaren niet meer terug te vinden zijn. Gelukkig werkt hij, samen met anderen, ook aan oplossingen voor dit probleem.