Kees Aarts, hoogleraar Politicologie Universiteit Twente, wil samenwerking en innovatie aanwakkeren in de Nederlandse maatschappij- en gedragswetenschappen door een nationale data-infrastructuur op te zetten.
In de maatschappij- en gedragswetenschappen wordt op nationaal niveau overlegd over een nationale data-infrastructuur. Kees Aarts legt uit waarom: “De geesteswetenschappen hebben in de afgelopen jaren een enorme inhaalslag gemaakt als het gaat om innovatie in onderzoek. In het kielzog daarvan zijn er veel projecten gehonoreerd waardoor je ziet dat de geesteswetenschappen het op dit moment in een aantal opzichten beter doen dan de sociale wetenschappen. Daardoor vragen mensen in ons vakgebied zich nu af: wat gebeurt er als wij niets doen?. Aan alle kanten doen zich tegelijk mogelijkheden voor om stappen te zetten. In de Wetenschapsvisie 2025 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt een commissie voor onderzoeksfaciliteiten aangekondigd. De KNAW is bezig met een dergelijk plan. Het Europese Horizon 2020 programma kent veel initiatieven rond datamanagement en er zijn bewegingen zoals Open Access en ‘Science in transition’. Het gaat allemaal om de manier waarop we met gegevens omgaan.”
Wat zijn de plannen precies?
“Op dit moment is stap één ervoor zorgen dat wat we al hebben aan infrastructuur, niet verloren gaat. Een voorbeeld is het LISS panel. Dit panel van CentERdata heeft zich in de afgelopen zeven jaar bewezen als een belangrijke hoeksteen van Nederlands onderzoek. Dat geldt ook voor een aantal andere grootschalige onderzoeken zoals SHARE en European Social Survey. De volgende stap is om de vragende partijen, de instellingen die iets willen weten over de Nederlandse samenleving (zoals overheidsinstellingen en ministeries), bij elkaar aan tafel te krijgen, samen met universiteiten en onderzoeksinstellingen.” Deze partijen gaan vervolgens met elkaar in gesprek over mogelijke vormen van samenwerking en de voorwaarden die daaraan gesteld moeten worden. Het tijdpad: de eerste helft van dit jaar.
Hoe ziet de nieuwe data-infrastructuur eruit?
“Allereerst dient de infrastructuur een basis te bieden voor grootschalig survey-onderzoek in Nederland. Dit kan door een gemeenschappelijk kader te bieden waarin je onderzoek kunt afnemen. Door bijvoorbeeld een samenwerking met het CBS zou je permanent voor goede steekproeven kunnen zorgen. Onderzoeken hoeft niet allemaal op dezelfde manier. Sommige surveys kun je face-to-face houden, sommige per post en sommige via internet. Dankzij gebruik van de beste kaders kun je de kwaliteit van de steekproeven echter verhogen en ervoor zorgen dat de gegevens die verzameld worden, elkaar kunnen verrijken.” Dit kan leiden tot kostenreductie. Maar Aarts benadrukt: “Het eerste doel van zo’n samenwerking is om het wetenschappelijke potentieel optimaal te benutten. Als het dan ook nog goedkoper kan dan is dat mooi meegenomen.”
Aarts vervolgt: “Door verschillende onderzoekers en onderzoeksgroepen met elkaar in contact te brengen, kunnen we innoveren in onze manier van onderzoeken. Elke onderzoeker heeft namelijk behalve iets innovatiefs ook iets conservatiefs in zich. We denken dat de manier waarop wij onze data verzamelen de enige juiste manier is, en dat iedereen die daaraan komt, het niet goed begrepen heeft. Hierdoor ontstaan idiomatische regels, zoals ‘deze studie moet altijd via face-to-face interviews worden afgenomen’. Als niet is onderzocht of dat inderdaad de beste methode is, dan is men niet innovatief bezig. Door een toegankelijke mogelijkheid aan te bieden om met nieuwe werkwijzen te experimenten, kun je onderzoekers van koudwatervrees afhelpen en kan de dialoog ontstaan.”
Hebben psychologen wel behoefte aan grootschalige surveyinstrumenten?
“Door meer met elkaar te praten en te kijken naar wat we kunnen delen over disciplines heen, kunnen de grenzen tussen dataverzamelingstradities, tussen psychologie, sociologie en economie vervagen. Kijk bijvoorbeeld naar het LISS panel en waarom dat zo’n succes is geworden: omdat het een combinatie is van een langlopend representatief overzicht van opvattingen, houdingen en gedragingen van de Nederlandse bevolking. Echt een observatorium zou je kunnen zeggen. En tegelijk biedt het mogelijkheden om experimenten uit te voeren die psychologen eerder alleen met studenten konden uitvoeren. Ineens heb je geen scheiding meer tussen het experimentele paradigma en het observationele paradigma.”
“Er is een groep gezondheidspsychologen onder leiding van Gerben Westerhof die zich bezig houdt met positieve psychologie. Met vraagstukken zoals: ‘hoe kunnen mensen door beter zelfinzicht zich beter voelen?’. Eén van de methoden die ze hebben bedacht, is om bewust te worden van je eigen levensverhaal, maar ook van dat van anderen. Dus de onderzoekers verzamelen levensverhalen. In het LISS panel zijn mensen gevraagd wat de drie meest bepalende gebeurtenissen waren in hun leven tot nu toe. Dit waren open antwoorden die in verband zijn gebracht met persoonlijkheidskenmerken en andere achtergrondkenmerken. Door kwantitatieve en kwalitatieve dataverzamelingen zo te combineren kunnen vragen worden beantwoord die niet eerder zijn gesteld.”
Interdisciplinair werken, dat kunnen uw technische collega’s goed.
“De sociale wetenschappen worden gekenmerkt door een grote fragmentatie. In onze eigen sub-disciplines denken wij als enigen te weten wat goed is. Ik heb op de Universiteit Twente veel contact met collega’s van technische faculteiten en zie hoe relatief gemakkelijk collega’s daar over disciplinaire grenzen heen kijken. Daar kunnen we nog veel van leren.
Zo gauw je samen een doel formuleert, zijn de onderlinge verschillen minder belangrijk. De vraag wordt dan, hoe je het doel dichterbij kunt brengen. De gezamenlijke doelen mis ik nog zeer. Als sociale wetenschappers zouden we ons moeten richten op het afbreken van muurtjes tussen disciplines. Soms overdrijven we onze specialisaties. Pas als je bereid bent om te erkennen dat iemand uit de ene discipline, zeg psychologie, hele zinnige dingen kan zeggen over wat bijvoorbeeld een politicoloog met zijn kiezersonderzoek doet, dan heb je een gesprek.”
Voor meer informatie over de nieuwe infrastructuur, kunt u contact opnemen met Kees Aarts (c.w.a.m.aarts@utwente.nl).
Kees Aarts
Kees Aarts is hoogleraar politicologie aan de Universiteit Twente en wetenschappelijk directeur van het Institute for Innovation and Governance Studies daar. Zijn belangstelling gaat uit naar democratie, verkiezingen, kiesgedrag en methodologie.
LISS panel
Het LISS panel (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences) is een online panel van Nederlandse huishoudens waarin universiteiten, onderzoeksinstituten, individuele wetenschappers en beleidsonderzoekers data kunnen verzamelen voor hun onderzoek.
www.lissdata.nl
SHARE
De Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe (SHARE) is een grootschalig Europees project dat onderzoekt sociale, economische en gezondheidservaringen van mensen van vijftig jaar en ouder. www.share-project.org
European Social Survey De European Social Survey (ESS) is een grootschalige studie naar de opvattingen van burgers over sociale, culturele en politieke kwesties binnen Europa.
www.europeansocialsurvey.org/