Een computer ziet niet of jij een state-of-the-art keuken in je huis hebt. Dat is kortweg de redenering van criticasters over modelmatige waardebepalingen van huizen die meer en meer de rol van de taxateur overnemen. Huizenbezitters kunnen tegen een fractie van de kosten van een gewone taxatie een rapportje krijgen waarmee ze de bank tevreden kunnen stellen. Maar nu krijgen ze de wind juist tegen. Een richtlijn van de Europese Bankenautoriteit (EBA) staat deze alternatieve versie van de taxatie niet meer toe vanaf medio 2021.
Er is van alles te zeggen over dit thema – en dat is in de media ook vrij uitgebreid gedaan. Bijvoorbeeld: hoe nauwkeurig moet die waardebepaling eigenlijk zijn? Wie voor een huis van 8 ton een waardebepaling nodig heeft voor een hypotheek van 6 ton heeft een minder nauwkeurige waardebepaling nodig dan een echtpaar dat deze waarde nodig heeft voor het verdelen van de boedel in een echtscheiding. Dus moet de gewenste nauwkeurigheid geen rol spelen bij de prijs van die waardebepaling? Hoe duurder hoe nauwkeuriger. En hoe bepalen we die nauwkeurigheid dan?
Antwoorden op die vragen hadden mooi meegenomen kunnen worden in de richtlijn van EBA. Een gemiste kans, maar wel een goede zaak dat regulering en toezicht geüniformeerd wordt. Net als bij Uber en AirBnB is het belangrijk dat we er op kunnen vertrouwen dat men zorgvuldig omgaat met taxi’s, woningen en waardebepalingen. Daarbij moeten we ons wel realiseren dat de tijd waarin we simpelweg konden stellen dat de mens het beter zal doen, inmiddels ver achter ons ligt. Toch is het nog steeds een ingesleten reflex bij hoe we naar nieuwe technologie kijken: we nemen deze nieuwe technologie nadrukkelijk de maat maar vragen ons nauwelijks af of de klassieke werkwijze wel zo goed was. Want heel eerlijk: hoe objectief is die menselijke taxateur eigenlijk?
Een mooi voorbeeld was dit voorjaar te zien in Engeland. Net als in Nederland konden leerlingen in Corona tijd geen landelijk eindexamen doen en werden eindlijsten op school dan maar ingevuld door de docenten zelf. De overheid besloot deze eindlijsten met een computermodel te ‘normaliseren’ op basis van historische resultaten van de onderwijsinstelling. Het gevolg was dat leerlingen op scholen die in het verleden relatief zwak hadden gepresteerd naar beneden werden bijgesteld, ook als een leerling zelf juist goed presteerde op die school. Niet verrassend kwamen scholen uit armere gebieden, gezien de historie, er vaker slecht vanaf.
Britse kranten stonden vol verhalen van leerlingen die fors naar beneden werden gecorrigeerd en daardoor konden fluiten naar toelating op de universiteit van hun keuze. De overheid moest bakzeil halen en trok het algoritme terug. En dus was opeens het oordeel van de docent gewoon weer doorslaggevend. Dat gaf een unieke kans om te beoordelen of die docenten dan wel objectief waren. Het resultaat laat zich raden: de docentenbeoordelingen lagen gemiddeld 12% hoger dan de eindcijfers van vorig jaar. Niets menselijks is docenten blijkbaar vreemd. En dat was ook precies de oorspronkelijke aanleiding voor een correctie door een algoritme.
Terug naar de waardebepaling van huizen. Daar gloort wel wat hoop. Want de toezichthouder staat wel een tussenvorm toe: de desktoptaxatie, een mengvorm tussen een computergestuurde waardebepaling en het oordeel van een taxateur. En dat is eigenlijk precies datgene waar het echt om gaat in een wereld vol data en algoritmen: nieuwe samenwerkingsvormen tussen mens en machine ontdekken, die uiteindelijk beter aansluiten op onze behoeften.
Sander Klous
Prof. dr. Sander Klous, gepromoveerd in hoge energie fysica, is hoogleraar Big Data Ecosystems for Business and Society (Universiteit van Amsterdam) en verantwoordelijk voor data & analytics (KPMG). Hij werkte aan verschillende projecten bij de deeltjesversneller op CERN, waar hij ook deel uitmaakte van het Nobelprijs-winnende Atlas-experiment dat het Higgs-Boson ontdekte. Zijn boeken Wij zijn Big Data en Vertrouwen in de Slimme Samenleving werden genomineerd voor managementboekprijzen.
Klous geeft de column door aan Nart Wielaard.