De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) stelt drie miljoen euro beschikbaar voor een pilotprogramma Replicatiestudies.
Wetenschappers kunnen hiermee onderzoek, dat door anderen is gedaan, opnieuw uitvoeren. De pilot richt zich op het repliceren van studies met een grote impact op wetenschap, overheidsbeleid of het publieke debat. Met het financieren van de replicatie van dergelijk ‘hoeksteenonderzoek’ wil NWO onderzoekers stimuleren replicatieonderzoek uit te voeren. Deze pilot bestrijkt het terrein van de sociale wetenschappen, gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Op basis van de resultaten van de pilot bekijkt NWO hoe ze het replicatieonderzoek op kan nemen in al haar onderzoekprogramma’s.
Grote impact
Het pilotprogramma richt zich op twee vormen van onderzoek: reproductie en replicatie. Bij reproductie worden datasets van de oorspronkelijke studie opnieuw geanalyseerd, bij replicatie worden de data opnieuw verzameld op basis van het onderzoeksprotocol van de oorspronkelijke studie. Door dit soort onderzoek te stimuleren wil NWO een bijdrage leveren aan het vergroten van transparantie van onderzoek en aan de kwaliteit en de volledigheid van het rapporteren van resultaten.
De pilot is met name gericht op studies waarvan de resultaten een grote impact hebben gehad. Bijvoorbeeld omdat ze veel geciteerd zijn, omdat ze in tekstboeken voor studenten zijn opgenomen, onderzoek dat veelmedia-aandacht heeft gekregen en daarmee het publieke debat heeft beïnvloed, of onderzoeksresultaten op grond waarvan belangrijke beleidsbeslissingen zijn genomen.
Het pilotprogramma Replicatiestudies heeft een looptijd van drie jaar (2017-2019), per jaar stelt NWO 1 miljoen euro beschikbaar. DANS is in het programma opgenomen als steun- en informatiepunt voor onderzoekers, en stelt haar data-archief EASY open voor het beschikbaar stellen van de basisbestanden en het duurzaam archiveren van de resultaten uit de replicatiestudies.
nwo.nl
Brengt glimlach geluk?
Replicatie van hoeksteenonderzoek leidde in september tot veel media-aandacht. In 1988 publiceerde de Duitse psycholoog Fritz Strack de resultaten van psychologische experimenten waaruit bleek dat een mens gelukkiger wordt door de mond in een glimlach te plooien.
De studie werd de hoeksteen van de ‘gezichtsfeedback-hypothese’, de gedachte dat een emotionele gelaatsuitdrukking de stemming kan bepalen. Dit onderzoek is ruim 1400 keer geciteerd en wordt gebruikt door sommige therapeuten. Zeventien laboratoria uit de VS, Canada en Europa hebben onlangs de experimenten van Strack herhaald. Hiermee werd het onderzoek van Strack volledig onderuitgehaald, geen van de laboratoria kon enig effect vinden.