Multigenerationeel onderzoek naar de bevolking van Suriname wordt mogelijk door de koppeling van slavenregisters-data met de burgerlijke stand. Door: Suze Zijlstra.
Lange tijd was het moeilijk om grootschalig historisch onderzoek te doen naar de bevolking van Suriname, omdat er nog geen goede database beschikbaar was met gegevens uit de burgerlijke stand. Het project ‘Legacies of bondage: toward a database of Surinamese life courses in a multigenerational perspective (1830-1950)’ brengt hier verandering in. Het bouwt voort op het project ‘Maak de Surinaamse Slavenregisters openbaar’ dat met veel vrijwilligers een database opzette over de slaafgemaakte mensen in Suriname en Curaçao tussen 1830 en de formele afschaffing van de slavernij in 1863.
Historische complexiteit
Bijna vierhonderd vrijwilligers dragen sinds afgelopen september bij aan het nieuwe project. Via het online platform hetvolk.org voeren zij gegevens uit de burgerlijke stand van Suriname van 1828 tot 1950 in. Uitgaande van zo’n 800 scans per dag is de verwachting dat het invoeren ongeveer 2,5 jaar gaat duren. Hiermee kunnen de levens in kaart worden gebracht van vrije mensen en contractarbeiders. De combinatie met de al bestaande slavenregisters-database maakt het mogelijk om straks multigenerationeel onderzoek te doen. Projectleider Coen van Galen (Radboud Universiteit): “Met deze database kunnen we onderzoeken hoe levensomstandigheden van slaafgemaakte mensen doorwerken in de generaties na de afschaffing van slavernij. Dit kan je nergens anders in de wereld doen.”
De database komt openbaar beschikbaar. Bovendien worden de data zo veel mogelijk aan elkaar gekoppeld. Dat is ingewikkeld, vertelt Van Galen: “Mensen die in slavernij leefden, hadden geen achternaam, die kregen ze pas bij hun vrijlating.” Een bijkomende uitdaging is de naamgeving van contractarbeiders, vervolgt hij: “Zij worden in een Europees stramien van het bevolkingsregister geperst, terwijl bijvoorbeeld Hindoestaanse arbeiders vaak alleen een voornaam hadden. Europese ambtenaren gebruikten dan het contractnummer, later voerden zij vaak achternamen in op basis van de naam van de vader. Bij dergelijke verschuivingen gaat het dus om veel meer dan alleen verschillende schrijfwijzen.”
Vergelijkend potentieel
Het project is een samenwerking tussen universiteiten en archieven in Suriname en Nederland. In 2020 heeft het financiering ontvangen van PDI-SSH (Platform Digitale Infrastructuur Social Sciences & Humanities). Ook in 2021 heeft PDI-SSH een vergelijkbaar project voor de bevolkingsregisters van Curaçao gehonoreerd. Voor onderzoek is dit cruciaal, licht Van Galen toe: “De levensomstandigheden in deze twee samenlevingen lopen uiteen. Waar in Suriname veel plantages waren, was Curaçao meer gericht op handel. In de toekomst maken deze projecten dus uniek vergelijkend onderzoek mogelijk.”
Lees hier meer.