In de afgelopen jaren is Oral history steeds belangrijker geworden als methode en bron om de geschiedschrijving te democratiseren en inclusiever te maken. Maar het FAIR beschikbaar maken voor hergebruik van de groeiende aantallen interviews die dit oplevert, verloopt nog moeizaam in Nederland. Het project StoRe wil dit veranderen.
Door: Maarten Heerlien
Onderzoeksinstellingen en erfgoedorganisaties leggen een groeiende schat aan interviews vast waarin mensen over hun persoonlijke relatie tot historische ontwikkelingen vertellen. Maar wie deze unieke bronnen wil hergebruiken voor onderzoek, onderwijs of presentatie, komt vaak niet ver. Van een groot deel van de ruim 550 collecties uit het overzicht van Nederlandse oral history collecties, bijgehouden door het knooppunt voor oral history “Sprekende Geschiedenis”, zijn de afzonderlijke interviews niet of nauwelijks online vindbaar en toegankelijk. Een aantal is weliswaar gedeponeerd in het DANS Data Station Social Sciences and Humanities, maar ook hier is toegang geen gegeven. In de meeste gevallen moet toestemming worden verzocht bij de deposant. Die is niet altijd bereikbaar – of bereid – om dat verzoek te honoreren.
Het FAIR en open access aanbieden van interviewmateriaal kent dan ook legio knelpunten. Hierop richt zich het TDCC-SSH Bottleneck project StoRe van de Vrije Universiteit, DANS, “Sprekende Geschiedenis”, Beeld & Geluid en het NIDI. StoRe, kort voor Storing oral histories for future Reuse across communities, ontwikkelt ondersteunende middelen om de research data life cycle voor oral history sluitend te krijgen. Doordat StoRe samenwerkt met academici, erfgoedprofessionals én hergebruikers – een van de doelstellingen van het project is sectoroverstijgende community building – zijn de voornaamste knelpunten in beeld. Onder andere wordt gewezen op het gebrek aan metadatastandaarden en vocabulaires voor oral history en onbekendheid met archivering van digitaal bronmateriaal.
Maar bovenal is er de vrees voor verlies van controle over doelen en vormen van hergebruik bij laagdrempelige beschikbaarstelling van interviews. Vertrouwen en gedeelde zeggenschap tussen interviewer en verteller zijn voorwaardelijk aan oral history. Op basis van die principes geven vertellers vaak diep persoonlijke informatie prijs. Daarmee wordt het opslaan en beschikbaar stellen van het interview onderhevig aan privacywetgeving. Weliswaar is het standaardpraktijk om voorafgaand aan het interview afspraken vast te leggen over auteursrecht, archivering en gebruik (informed consent) en naderhand te toetsen op gevoelige informatie, waarmee hergebruik in juridische zin kan worden afgedekt, maar dat maakt het niet per se ethisch verantwoord. Beschadiging van de verteller of diens omgeving blijft een risico.
Als antwoord hierop schrijft StoRe in co-creatie met het werkveld een ethische richtlijn voor oral history, met bijzondere aandacht voor de ethiek van het bewaren en hergebruiken. Een gedeelde set basisprincipes voor het ethisch verantwoord afnemen, preserveren, ontsluiten en hergebruiken van interviews helpt makers, bewaarinstellingen en hergebruikers om gemotiveerde keuzes te maken in het werken met interviewmateriaal en versterkt de Nederlandse oral history gemeenschap. De ethische code voor oral history zal, samen met aanbevelingen voor het adresseren van de overige knelpunten, in het najaar van 2025 worden gepresenteerd.