Column: Sociale klimaatdata

H­et was toch wel een verrassing om de hoofdeconoom van ABN-AMRO, Sandra Phlippen, een keynote lecture te horen geven op het laatste Deltacongres (10 nov. 2022) Dat congres is namelijk het feestje van alle ingenieurs, andere bèta’s en beleidsmakers die zich met waterveiligheid bezighouden. Maar het was wel een goede keus.

Door Prof. Gerard van der Steenhoven.

Sandra Phlippen liet zien wat de macro-economische gevolgen zijn van klimaatverandering. Om de gedachte te bepalen: als de klimaatcrisis niet beheerst wordt kan het bruto-nationaal-product (BNP) later deze eeuw 20% kleiner worden ten gevolge van schade, leed, faillissementen etc. Vergelijk dit met de 6% reductie van het BNP die zich in 1953 voltrok ten gevolge van de watersnoodramp. 

Maar klimaatschade is een veel complexer probleem dan alleen een effect op het BNP. Het maakt uit waar je woont: in de diepe polder bij Gouda of op de hoge zandgronden bij Enschede. En in 2022 hebben we al gezien hoe zeer een sterke verhoging van de energieprijzen dramatisch door kan werken voor huishoudens met een kleine beurs. Een goede analyse van klimaatschade vereist dus een koppeling tussen geografische 

gedifferentieerde klimaatscenario’s, demografische data, en liefst ook nog een inschatting van het verwachte draagvlak op eventueel te nemen maatregelen – wederom geografische en demografisch 

gedifferentieerd. U voelt het al aan: een combinatie van data en expertises die niet gemakkelijk te organiseren valt.

Maar is het wel nodig om zo’n complexe studie op te tuigen? Is het meer dan een aardige interdisciplinaire oefening? Ik denk het wel. Stel dat we rond 2030 zo’n 50% CO2 reductie hebben gerealiseerd in Nederland. Dat is waarschijnlijk wel haalbaar met het huidige beleid en wat aanvullende maatregelen. Maar om de stap naar een compleet klimaat­neutrale samenleving – waarvoor 100% CO2 reductie noodzakelijk is – te kunnen maken, moeten technische opties gecombineerd worden met economische effecten, en studies naar het draagvlak van mogelijke maatregelen. 

Eigenlijk moet je spreken van systeemtransities. Hoe transformeer je de gezondheidszorg (verantwoordelijk voor 7% van de CO2 uitstoot), hoe de bouw (met cementproductie alleen al verantwoordelijk voor nog eens 7% van de CO2 uitstoot), de luchtvaart, etc. Ja, dat vereist technische oplossingen, maar evenzeer sociaalwetenschappelijke studies en mogelijk moet je ook na gaan denken over heel andere fiscale instrumenten. 

En daarnaast loop je m.b.t. dit soort grootschalige transities het risico op het Barendrecht-­probleem: je bouwt een geavanceerde kolencentrale met 100% CO2 afvang, maar vergeet de bevolking in Barendrecht te vragen of ze het wel zo’n goed idee vinden om afgevangen CO2 onder hun gemeente op te slaan. Zo’n fout kunnen we ons rond de klimaattransities niet meer veroorloven.

Het door NWO en KNAW opgezette Klimaat-initiatief Nederland (KIN) is gelanceerd om dit soort systeemtransitiestudies mogelijk te maken. Dat moet bovenop bestaand onderzoek komen – want daar is het in geworteld – en vereist nieuwe budgetten. Maar het vereist ook nieuwe samenwerkingen – niet in het minst op datagebied – om voortgang te kunnen boeken. Maar het vereist ook een andere manier van wetenschap bedrijven: missiegericht, d.w.z. met als doel concreet bij te dragen aan de succesvolle transitie naar een klimaatneutrale samenleving in de jaren ’40 (2040-2050). Dat is niet alleen een verantwoordelijkheid van de politiek, maar ook van ons als kennisinstellingen – over de volle breedte van de kennisdomeinen: van alfa, bèta tot gamma. Alleen dan kan het doembeeld dat Sandra Phlippen op het Deltacongres schetste voorkomen worden.

Prof. Gerard van der Steenhoven was hoofddirecteur KNMI (2014 – 2023). Hij is Professor of Meteorological and Climatological Disaster Risk Reduction aan de Universiteit van Twente.