Design thinking is een methode die gebruikt wordt om complexe problemen op te lossen door een creatieve manier van denken. Origineel werd het voornamelijk gebruikt voor het ontwerpen van producten, maar steeds meer en meer wordt het ook toegepast om ook in de onderzoekswereld (complexe) problemen op te lossen.
In design thinking wordt in stappen naar één of meerdere oplossingen voor een maatschappelijk vraagstuk toe gewerkt. Het is een creatievere methode dan een klassiek interview of dialoogtafel en bij design thinking staat de mens centraal; de ervaringen en behoeften van de doelgroep zijn cruciaal bij het ontwikkelen van een oplossing. Hoe begin je met de design thinking methode?
Stap 1: Inleven
De design thinking methode bestaat uit vijf stappen. Het inleven vanuit het perspectief van de doelgroep is de eerste fase. Het doel is om ervoor te zorgen dat je altijd alle verschillende perspectieven van de doelgroep boven tafel krijgt. Tijdens dit onderdeel van de dialoogtafel kunnen verschillende methodieken worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld een empathy map. Een empathy map is een visualisatie van de gedachtes, gevoelens, en gedragingen van een bepaalde doelgroep en wordt gebruikt voor het inleven in de wereld van deze doelgroep. Zonder te weten wat er omgaat in anderen (gevoelens, gedachten, etc.) bestaat het risico iets te ontwikkelen dat helemaal niet aansluit bij wat mensen nodig hebben.
Stap 2: Definiëren
In deze stap definieer je samen met je doelgroep wat de kern is van het probleem.
Stap 3: Verbeelden
Dit is de meest creatieve fase in het proces en hét moment waarin je ideeën ophaalt. In deze fase worden namelijk zo veel mogelijk oplossingen gegenereerd voor het probleem. Het gaat hierbij niet om het vinden van de perfecte oplossing, maar om zo veel mogelijk verschillende oplossingsrichtingen te bedenken. Het kan dus eigenlijk gezien worden als een creatieve brainstorm.
Tijdens deze creatieve brainstorm worden de deelnemers uitgedaagd om “out of the box” te denken en op andere manieren naar het probleem te kijken zodat er innovatieve oplossingen voor het probleem ontstaan. Hiervoor wordt bijvoorbeeld de wishful thinking methode gebruikt om de ideale situatie te beschrijven; stel dat er geen regels en geen obstakels zijn, wat zou je dan doen? Een andere methode is de slechtst-mogelijk-idee methode. Het doel hierbij is om de meest slechte ideeën te bedenken. Zo’n idee biedt waarschijnlijk wel een oplossing voor het probleem maar is ‘slecht’, met oog op bijvoorbeeld ethische aspecten, uitvoerbaarheid en financieel vlak. Door deze methode toe te passen en te bespreken wat deze ideeën zó slecht maakt kan men elementen destilleren die juist wél bruikbaar zijn.
Stap 4: Prototype
Hier gaat het om het creëren van een snelle en eerste versie van de oplossing, die past bij de doelgroep/eindgebruiker. Het doel in deze fase is om snel een ruwe versie van een prototype te maken, bijvoorbeeld met legoblokjes of een tekening op papier. Door snel een prototype te maken ben je niet eindeloos tijd kwijt aan het perfectioneren van een oplossing die uiteindelijk toch niet blijkt te werken.
Stap 5: Testen en optimaliseren
In deze fase wordt getest hoe de doelgroep de gekozen oplossing ervaart, wat werkt wel en wat werkt niet? Vervolgens wordt dit geoptimaliseerd. De vijf stappen hoeven niet noodzakelijkerwijs allemaal doorlopen te worden, dit is afhankelijk van het onderzoeksdoel. Het onderzoeksdoel kan ook zijn om zo veel mogelijk oplossingen op te halen, maar deze nog niet uit te voeren. In dat geval stop je na stap drie.
Al met al is design thinking een creatieve methode die ruimte biedt voor innovatieve ideeën en out of the box oplossingen. Wil je meer weten over design thinking als onderzoeksmethode, neem dan contact op met Centerdata: www.centerdata.nl