Hoe gebruik je de taal van deze tijd, zonder de geschiedenis te kort te doen? Het Rijksmuseum evalueert sinds 2015 kritisch de eigen objectbeschrijvingen en past deze waar nodig aan, naast de bestaande invoer.
Om een breed samengesteld, hedendaags (inter)nationaal publiek enthousiast kennis te laten maken met kunst en geschiedenis, moet je als museum de juiste taal spreken. Bijvoorbeeld tijdens tentoonstellingen, in publicaties, op websites en in audiotours. Een belangrijke rol hierbij speelt de werkgroep Terminologie. De werkgroepleden beoordelen en wijzigen objectbeschrijvingen in Adlib, het collectiemanagementsysteem (CMS) van het Rijksmuseum. Data uit dit CMS worden namelijk op de Rijksmuseumwebsite getoond en via API’s uitgeleverd aan derden, zoals Europeana, Wikidata en Wikimedia.
Kritisch oordeel
“Sommige objectbeschrijvingen bevatten taalgebruik dat tegenwoordig ook als kwetsend kan worden ervaren. In andere beschrijvingen klinkt een (te) Eurocentrisch perspectief door. Om die reden houden we ons bezig met het kritisch beoordelen van de tot nu toe gebruikte terminologie,” aldus Bas Nederveen, informatiespecalist Collectie Informatie van de afdeling Research Services.
Iedere objectbeschrijving wordt afzonderlijk bekeken. Inmiddels zijn termen uit ongeveer achthonderd beschrijvingen tegen het licht gehouden, waarbij in ongeveer driehonderd gevallen is besloten om een nieuwe titel of beschrijving op te nemen in de database naast de bestaande invoer. Het Rijksmuseum gooit dus geen ‘oude’ objectbeschrijvingen weg. Nederveen: “Alle informatie in de database blijft bewaard en wij documenteren onze afwegingen, zodat deze voor geïnteresseerden beschikbaar zijn en blijven. Wij onderzoeken de mogelijkheid om ook de oude beschrijvingen op de website te tonen, zodat het hele proces online te volgen is.”
Maatwerk
“Het maken van een nieuwe beschrijving is maatwerk. Dat doen we samen met vele andere experts. In de werkgroep zijn verschillende afdelingen van het Rijksmuseum vertegenwoordigd en wordt regelmatig overlegd met externe conservatoren en informatiespecialisten. Ook wordt er samengewerkt met andere musea en advies ingewonnen bij belangenvertegenwoordigers. Geïnteresseerden in deze terminologieproblematiek ontmoeten we graag tijdens een symposium later dit jaar, georganiseerd door het Museum voor Wereldculturen (als overkoepelende organisatie van de volkenkundige musea in Nederland), de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Nederlandse Museum Vereniging en het Rijksmuseum.
Meer informatie over dit symposium volgt via de websites van de organisatoren.”