Op HisGIS.nl kun je terug in de tijd navigeren naar de Napoleontische kadasterkaarten uit 1832. Met nieuwe subsidie wordt de komende jaren gewerkt aan een nationale infrastructuur.
Het HisGIS-project startte ooit bij de Fryske Akademy, maar is inmiddels ondergebracht bij het KNAW Humanities Cluster. Mede-projectleider Rombert Stapel (IISG) vertelt hoe de databank sinds de jaren 90 steeds groter is geworden: na de gedigitaliseerde kadasterkaarten uit Friesland volgden kaarten uit steeds meer provincies. Maar door de langdurige groeiperiode sloten al die bestanden technisch niet meer op elkaar aan. “We kunnen nu wel mooie plaatjes laten zien, maar HisGIS is nog niet bruikbaar als nationale infrastructuur”, zegt Stapel. “Hier gaan we de komende jaren verandering in brengen.”
Tekenen met de hand
In het HisGIS-project worden oude kadasterkaarten gekoppeld aan referentiepunten in het moderne landschap, vertelt Stapel. “Bijvoorbeeld een slootje dat er nu nog loopt of een hoek van een pand dat er nog staat. Als je dat voor heel Nederland doet, kun je die historische kaarten op de moderne kaarten plakken.” Onderzoekers noemen dit ook wel ‘georefereren’. De volgende stap is het zogenaamde ‘vectoriseren’: daarbij worden perceelsgrenzen van de oude kadasterkaarten overgetekend. Met de hand, omdat computerprogramma’s hier nog niet precies genoeg voor zijn. Voor het handmatig overtekenen van de kaarten is een grote groep vrijwilligers aangetrokken.
Wat tot slot ook nog gedigitaliseerd moet worden uit het kadaster zijn de tabellen die gegevens bevatten over de percelen. Voor historici bevatten deze tabellen ontzettend veel informatie, vertelt Stapel enthousiast. “Hoe het perceel gebruikt werd, wie de eigenaar was, wat zijn of haar beroep was. Er zitten lokale verkoopprijzen in van bijvoorbeeld graan, maar ook lokale loonprijzen, pachtprijzen, transportkosten. Dat soort zaken werden allemaal nauwkeurig bijgehouden. Al die data geven een waardebepaling van een perceel.”
Het landschap van vroeger
Met die informatie kun je allerlei sociaalhistorisch onderzoek doen, maar vooralsnog wordt de website nog te weinig geraadpleegd door historici. Dat komt doordat de technische infrastructuur het nog niet altijd goed mogelijk maakt om systematisch onderzoek te doen, maar daar komt de komende jaren verandering in. Met een subsidie vanuit de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en het Ministerie van OCW zal een grote slag gemaakt worden in het uniformeren van de data.
De kaarten worden momenteel wel volop gebruikt door andere doelgroepen, vertelt Stapel, zoals archeologische adviesbureaus en beleidsbureaus. “Bij nieuwbouw moet altijd onderzocht worden of ergens archeologische resten te verwachten zijn. Daarvoor worden deze kaarten veel gebruikt. Of om te achterhalen hoe het landschap er vroeger uitzag. Bij natuurherstel is het nuttig om te weten wat voor natuur er in de 19e-eeuwse ondergrond nog te vinden is.”
Bovendien worden de kaarten gebruikt door mensen die geïnteresseerd zijn in hun lokale geschiedenis. Zo kun je bijvoorbeeld opzoeken wie er vroeger in jouw huis woonde. Stapel gebruikt de kaarten wel alvast voor zijn eigen onderzoek. “Ik ben mediëvist, en dus gespecialiseerd in oudere perioden dan de 19e eeuw. Maar de kadasterkaarten geven in feite de situatie van Nederland vóór de industrialisatie. Daardoor kun je zelfs het middeleeuwse landschap erin terugvinden.”