‘Als ik het kan, kunnen anderen het toch ook?’

KB-fellow Joris van Eijnatten laat met eigen onderzoek zien dat digital humanities ook interessant zijn voor historici. 

Vijf maanden lang dook Van Eijnatten in het krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek (KB). Het KB-fellowship waarvoor hij was uitgenodigd, was een welkome afwisseling op zijn drukke baan als departementshoofd Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. “Dat is de afgelopen drie jaren een beest van een managementklus geweest, je komt nergens meer aan toe”, verzucht de hoogleraar Cultuurgeschiedenis. “Voordeel is wel dat ik via die weg Digital Humanities goed op de rails kan zetten.”
Historici staan niet in de frontlinie van de digital humanities, weet Van Eijnatten. “Geschiedkundigen zijn meestal heel narratief ingestelde hermeneutici. Die vertellen verhalen op grond van archiefonderzoek en lezen teksten handmatig door. Dat blijft natuurlijk ook een legitieme tak van sport; je moet de uitkomsten van digital humanities kunnen duiden en daar heb je domeinkennis voor nodig die je alleen maar krijgt door te lezen. Maar de afwisseling van close reading met de hand en distant reading met de computer heeft wel meerwaarde.”

Nu al geslaagd

Om zijn collega’s te overtuigen van het nut van digital humanities, moest hij als KB-fellow twee dingen doen, besefte hij. “Ten eerste moest ik laten zien dat het voor hen interessant is. Dat kan alleen met kleinschalige tools, zodat je precies weet wat er in de binnenkamer gebeurt en je alles onder controle kunt houden. Er worden nu te veel grootschalige, soms megalomane dingen gebouwd die prachtig werken waarvoor ze bedoeld zijn, maar waar onderzoekers, met name historici, verder niks mee kunnen.”
“Ten tweede wilde ik laten zien dat deze vorm van onderzoek daadwerkelijk resultaten oplevert. Of ik mijn collega’s heb kunnen overtuigen, moet de komende tijd nog blijken, maar ik ben wel op beide punten geslaagd en in die zin is mijn KB-fellowship een succes geweest.”

Steile leercurve

Van Eijnatten besloot ‘het concept Europa in de publieke opinie’ te kiezen als onderwerp voor zijn onderzoek. “We weten allemaal hoe politici en filosofen Europa zien, maar wat vindt ‘het volk’ nou eigenlijk? Ik kwam uit bij kranten als spreekbuis voor het volk in de twintigste eeuw. Een krant zendt informatie, maar fungeert ook als een afspiegeling van zijn lezers en is dus geschikt om dit te onderzoeken.”
De cultuurhistoricus benaderde het onderwerp via vier thema’s, waarvoor hij zelf nieuwe tools ontwikkelde. “Het was een enorm steile leercurve. Het is enorm frustrerend als een stukje code gewoon niet doet wat je wilt. Maar ik ben er trots op dat ik nu zelf behoorlijk complexe kaarten kan genereren.” Met deze toepassing bracht hij eerst het geografisch referentiekader van Europa in kaart aan de hand van weerberichten (zie afbeelding). “Als je plaatsnamen en regio’s in weerberichten turft en plot op een kaart, zie je dat het beeld van Europa sterk noordwest geframed is.”
Hierna onderzocht Van Eijnatten hoe invloedrijk de ideeën nog zijn van politici en filosofen die zich hebben uitgelaten over Europa. “Een keynote generator geeft sleutelwoorden aan in teksten over deze mensen, zodat ik snel kon zien of er sprake was van een relevant nalatenschap. In tegenstelling tot in Amerika, waar bijvoorbeeld de Constitution en Jefferson nog altijd sterk leven, zie je dat in Europa nauwelijks terug.”

Van Eijnatten wil collega’s overtuigen van het nut van digital humanities foto Bart van Vliet

‘Ik hoop dat de digital humanities zich als een olievlek verspreiden’

Framen

Voor het derde thema onderzocht Van Eijnatten hoe sportcompetities als het EK voetbal het beeld van Europa vormgaven. “Ik wilde kijken naar de kwalificaties van de verschillende nationaliteiten. Italianen toveren met de bal en Duitsers zijn degelijk, dat soort dingen. Dat kon ik helaas niet vinden, dus heb ik een tool ontwikkeld die het voorkomen van verschillende nationaliteiten plot op een kaart. Waar in de weerkaarten Frankrijk en Engeland sterk naar voren kwamen, was dat bij het voetbal Duitsland.”
Met het vierde thema onderzoekt hij hoe de Nederlandse kranten spreken over de eenwording van Europa. “Eerst heb ik teksten geselecteerd waarin woorden als ‘eenwording’ en ‘consensus’ voorkwamen in combinatie met ‘Europa’ of ‘Europees’. Die teksten zijn door een parser gegaan die alles keurig op woordsoort rubriceerde. Daarna genereerden we voor die vier- tot vijfduizend teksten elk een stuk of vijftien keywords. Ten slotte koppelt een framegenerator daar woorden aan die in de nabijheid van die keywords voorkomen, een soort collocatie. Je kunt bijvoorbeeld aangeven dat je alleen werkwoorden of adjectieven wilt. Je genereert zo wat we een frame hebben genoemd: een woord gekwalificeerd door zijn context.” De framegenerator werd gebouwd door KB-ontwikkelaar Juliette Lonij. Omdat de bijbehorende visualisatietool relatief eenvoudig is, gebruikt de KB-fellow nu opensource-programma Gephi om de frames voor de verschillende tijdsperiodes in kaart te brengen. De resultaten deelde hij tijdens zijn publiekslezing afgelopen januari.

Het geografische referentiekader van Van Eijnatten aan de hand van weerberichten: het beeld van Europa is noordwest geframed.

Olievlek

Van Eijnatten heeft nog een klein halfjaar voor hij zijn taken als departementshoofd weer op zal pakken. “De laatste maanden heb ik geïnvesteerd in diepgravend onderzoek, de volgende stap is nu mijn collega’s overtuigen. Ik ga schrijven en spreken over mijn bevindingen en proberen digital humanities meer in het onderwijs te krijgen. Dat kan met hele eenvoudige tools: je kunt al een heel eind komen met alleen frequenties tellen en die duiden. Maar je moet wel weten hoe en wat je telt, daar zit al een heel verhaal achter. Ik hoop dat de digital humanities zich als een olievlek verspreiden.”
kb.nl/organisatie/kb-fellowship