Een nieuwe gedragscode wetenschap

Per 1 oktober is de nieuwe Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit ingegaan.

De nieuwe gedragscode beschrijft de principes van wetenschappelijke integriteit, normen voor goede onderzoekspraktijken, procedures voor het geval de normen niet worden nageleefd en de verantwoordelijkheden van instellingen.
“Bovendien besteedt de nieuwe gedragscode meer aandacht aan de omgang met onderzoeksdata. Dit is niet verrassend, het gebruik en beheer van onderzoeksdata is steeds belangrijker geworden.” Aan het woord is Lex Bouter, lid van de commissie die de nieuwe gedragscode opgesteld heeft. “De nieuwe code sluit aan bij internationale ontwikkelingen en is bruikbaar voor zowel fundamenteel als toegepast en praktijkgericht onderzoek.”
Sinds 2004 bestaat een Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Omdat de discussie over wetenschappelijke integriteit niet heeft stilgestaan, werd in juni 2016 besloten een nieuwe code op te stellen. Een onafhankelijke commissie, ingesteld door de besturen van KNAW, VSNU, NFU, NWO, Vereniging Hogescholen en TO2-federatie, kreeg de opdracht. In de herfst van 2017 had de commissie een conceptversie klaar. Bouter: “Daarna zijn er consultatiebijeenkomsten en interviews gehouden met internationale experts en een openbare internetconsultatieronde. Met de opbrengst van deze consultaties is de code verder aangescherpt binnen de kaders van de ALLEA-code, de Europese gedragscode voor integer onderzoek.”

In een notendop

  • De nieuwe gedragscode is van toepassing op het publieke en het publiek-private wetenschappelijk onderzoek in Nederland;
  • De code definieert vijf principes (eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid, verantwoordelijkheid) van wetenschappelijke integriteit, 61 normen voor goede onderzoekspraktijken en 21 zorgplichten voor de instellingen;
  • Deze zorgplichten voor de instellingen geven aan dat onderzoeksorganisaties verantwoordelijk zijn voor het creëren van een werkomgeving waarbinnen goede onderzoekspraktijken worden bevorderd en geborgd;
  • De code maakt onderscheid tussen schendingen van de wetenschappelijke integriteit, bedenkelijk gedrag en lichte tekortkomingen;
  • In het laatste hoofdstuk staat beschreven hoe een instelling om moet gaan met klachten over mogelijke schendingen van de wetenschappelijke integriteit;
  • De code laat aan de ene kant ruimte aan de instellingen om tot een gebalanceerd oordeel te komen over potentiële schendingen van de wetenschappelijke integriteit, maar noemt de wegingscriteria die daarbij een rol spelen expliciet.
Normen voor goede onderzoekspraktijken Enkele voorbeelden van normen voor goede onderzoekspraktijken:
• Beschrijf eerlijk, zorgvuldig en zo transparant mogelijk de verzamelde en/of gebruikte data;
• Beheer de verzamelde data zorgvuldig en bewaar de ruwe en de bewerkte versies gedurende een voor de discipline en methodologie passende termijn;
• Werk eraan mee dat data waarvoor dat gepast is, overeenkomstig de FAIRbeginselen vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar zijn (Findable, Accessible, Interoperable, Re-usable).

De nieuwe Gedragscode is beschikbaar op vsnu.nl