De COVID-pandemie is een schier onuitputtelijke bron voor reflecties op onze samen­­leving en organisatievormen. Als een paal boven water staat de absolute noodzaak van samenwerken: van het verspreiden van patiënten door heel Nederland (en daarbuiten) tot en met het delen van kennis over effectieve behandelingen voor patiënten thuis en in het ziekenhuis. Dit alles kon door intensieve samenwerking en snelle kennisdeling.

Door: Egge van der Poel

Nu steeds meer mensen in Nederland (eindelijk) goed gevaccineerd zijn en de zwaarste tijd achter ons lijkt te liggen, kunnen we trots zijn op deze samenwerking. Toch is er nog weinig reden tot groots optimisme: de vaccinatiegraad wereldwijd biedt op geen enkele manier bescherming tegen het optreden van mutaties. Wat dit virus nog voor ons in petto heeft, is ongewis, maar een hogere vaccinatiegraad biedt sowieso betere bescherming.

“Nobody is safe until everybody is safe”, aldus de WHO. Alle reden om aan snelle kennisdeling te doen dus. Maar farmaceutische bedrijven zijn erg terughoudend en houden vast aan hun intellectuele eigendomsrechten. Hoewel de vaccins grotendeels, en soms zelfs geheel, zijn ontwikkeld met overheidsgeld en via Europese subsidies. Volgens deze bedrijven kan het echt niet sneller. Met alleen de kennis van een patent ben je er namelijk nog niet: de knowhow om het vaccin te produceren, is cruciaal en kennelijk lastig te verspreiden.

Analoog aan bovenstaand voorbeeld zal er in de toekomst sprake zijn van kennis die veel waarde in zich draagt, bijvoorbeeld een gepatenteerd AI-algoritme. Het is niet ondenkbaar dat dit algoritme grote gezondheidsvoordelen oplevert voor groepen mensen met toegang tot dit algoritme. Hoe maatschappelijk geaccepteerd zouden wij het vinden als een handvol commerciële bedrijven bepaalt wie wel en wie niet toegang heeft tot dit algoritme? Voor dit algoritme is er vanzelfsprekend geen enkele praktische beperking dit zo breed mogelijk toe te passen. Waar een vaccin nog in een fabrieksomgeving gemaakt wordt, kan het algoritme simpelweg van de ene computer naar de andere gekopieerd worden.

Kan dit anders? Ja. In de wetenschap is er een groeiende beweging die zogenaamde FAIR data principes hanteert (zie ook go-fair.org/fair-principles). FAIR staat hier voor het feit dat data Findable, Accessible, Interoperable en Reusable is. Gepubliceerde artikelen dienen de onderliggende data FAIR beschikbaar te stellen. De implicaties van deze FAIR-uitgangspunten voor een individuele onderzoeker en zijn/haar onderzoeksgroep zijn groot: waar men vroeger met eigen, unieke datasets publicaties (en status) scoorde, komen deze data nu ten dienste van het grotere geheel. Dat is voor het individu spannend, maar voor het systeem niet onoverkomelijk. Als we de prikkels voor presteren weghalen bij het individu en veel meer waarde toekennen voor bijdragen aan het geheel zal deze spanning weg­ebben.

Een snelle, gedeelde leeromgeving maakt ons het beste weerbaar tegen een volgende wereldwijde uitdaging. Of het een pandemie is of iets anders, kennis kan levens redden. Delen is dus wel zo fair.

Egge van der Poel (1983) is gepromoveerd in de experimentele deeltjesfysica bij CERN en deed daarnaast een Bachelor Filo­sofie. Hij zet zich in verschillende rollen in om het leervermogen in de zorg te vergroten en te versnellen, opdat we slimmer gebruik­maken van het nog niet benut potentieel aan data en menselijk talent. Dat doet hij als zelfstandig Data Scientist, als Academic Director bij JADS en als Executive Professor bij TIAS. Egge geeft de column door aan Daniel Kapitan.