Onderzoek zet schijnwerpers op ons reukorgaan

In oktober verschijnt NeusWijzer. De geur­atlas van de Lage Landen. Het boek brengt inzichten over geuren uit verschillende wetenschapsdisciplines samen.

De NeusWijzer die deze maand verschijnt, is verbonden aan het Europese onderzoeksproject Odeuropa dat onderzoek uitvoert naar het historisch geurerfgoed van Europa. “Het Europese geuronderzoek is de afgelopen jaren ontploft”, vertelt projectleider Inger Leemans.

Rijksmuseum: Spotprent op neuzen, Franciscus Antonius Beersmans, 1866-1902

In NeusWijzer worden allerlei wetenschappelijke inzichten samengebracht. “Er zijn een paar grote doorbraken geweest in de biologie en in de chemie over de werking van ons reukorgaan. Sinds covid zijn er bovendien meer mensen die zich realiseren hoe belangrijk het is om te ruiken, niet alleen voor je welzijn maar ook voor je cognitie. En vanuit de geesteswetenschappen zijn er de laatste jaren meer studies verschenen over geur als cultureel verschijnsel.”

Kriskras door literaire bronnen

Hoewel we in Nederland veel pioniers hebben gehad in het geuronderzoek, is er nog maar weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het Nederlandse geurlandschap, vertelt Leemans. Frankrijk daarentegen heeft een lange geschiedenis als het gaat om parfumerie, en in Engeland zijn ook allerlei boeken verschenen over dit onderwerp. Vooral binnen de geesteswetenschappen heeft het reukorgaan in Nederland nooit eerder zo in de belangstelling gestaan als nu.

Volgens Leemans heeft dat alles te maken met de digitaliseringsslag die er de afgelopen decennia gemaakt is. “Geur is een multidisciplinair onderwerp. Dus je moet kriskras door literaire bronnen, medische archiefstukken. Te veel om handmatig te doen.” De onderzoeker vertelt hoe ze het hele Woordenboek der Nederlandse Taal heeft doorgespit op geurwoorden, maar dan wel de digitale versie. “Als je dat analoog had moeten doen, was dat een hels karwei geweest.”

Rijk historisch geurlexicon

Vaak wordt beweerd dat het Nederlands in vergelijking met andere talen weinig geurwoorden kent. Maar daar valt volgens Leemans wel wat op af te dingen. “Het onderzoek dat we hebben verricht voor de NeusWijzer geeft aan dat we een rijkere geurtaal hebben dan we altijd dachten. Als je je blik verruimt naar dialecten en regionale talen, zoals we hebben gedaan met een enquête onder 1850 respondenten, kom je verrassend veel geurwoorden tegen.”

Maar er zijn ook veel woorden verdwenen. Zo kende het Nederlands vroeger wel 28 verschillende woorden voor ‘muf’. Woorden als ‘duftig’, ‘verdolsemd’, ‘eumig’. Dat die woorden nu bijna niet meer voorkomen, heeft volgens de onder­zoeker alles te maken met techno­logische ontwikkelingen.

“Tegenwoordig hebben we overal verwarming, dus in onze huizen is het veel minder vochtig.”

De technologie neemt niet alleen geurtjes weg, maar neemt ook de functie van onze neus over. “Er is apparatuur om geuroverlast te meten, en op alle levensmiddelen staat tegenwoordig een houdbaarheidsdatum. We zijn veel minder afhankelijk geworden van onze neus.”

https://odeuropa.eu/neuswijzer-de-allereerste-nederlandse-geurwoordengids/